Ruimtemensen zijn onze broeders, hier om ons te helpen”

door Gerard Aartsen

In het spoor van de recente golf van gebeurtenissen die een ongekende bereidheid aan de kant van de media en de wetenschap toont om de mogelijkheid van contact met ruimtemensen serieus te nemen, bespreekt de Engelse ruimtegeleerde David Whitehouse de implicaties hiervan voor de grote godsdiensten.
In een recent opinieartikel voor de Engelse krant The Independent zegt dr. Whitehouse dat zijn belangstelling niet in eerste instantie de wetenschappelijke ontdekkingen van de buitenaardse wezens betreft, maar meer in welk opzicht zij van ons verschillen: “Hoe zijn zij geëvolueerd? Hoe zien ze er uit? Hoe organiseren zij hun gemeenschap? Hebben zij een moraal en een besef van goed en kwaad? Bovenal, denken zij dat ze een ziel hebben? Hebben zij een God?”
In zijn inschatting van de houding van de verschillende religies jegens intelligente buitenaardse wezens, denkt dr. Whitehouse: “De Islam zal hen verwelkomen. De Koran maakt zelfs gewag van leven uit de ruimte en sommige moslims zeggen dat het het toppunt van hoogmoed is te veronderstellen dat God het oneindige universum louter voor ons genoegen schiep, terwijl we verreweg het grootste deel nooit zullen zien”. In zijn beschrijving van het antwoord van het boeddhisme en hindoeïsme op buitenaardse wezens, met hun filosofie van een-zijn en eenheid, gaat dr. Whitehouse zelfs zover te zeggen dat “deze geen probleem zullen hebben om hen te accepteren als deel van een kosmische broederschap van bewustzijn”.
Kennelijk niet op de hoogte van de opmerkingen van paus Johannes XXIII na een ontmoeting met iemand uit de ruimte in de tuin van zijn zomerpaleis in 1961 (“De Zonen Gods zijn overal. Soms vinden we het moeilijk om onze eigen broeders te herkennen”), veronderstelt dr. Whitehouse dat van alle religies het christendom wellicht de grootste moeite zou hebben met het accepteren van het bestaan van buitenaards leven. Niettemin citeert hij de directeur van de Vaticaanse sterrewacht, José Gabriel Funes, die in 2008 zei: “De ruimtemens is mijn broeder.”
Onbewust, zo mogen we aannemen, filosofeert dr. Whitehouse een heel eind in de richting van het plan van evolutie, zoals naar voren gebracht door de esoterische lering: “We zouden opmerkelijke levensvormen kunnen vinden, filosofen-koningen van de ruimte, wezens die buiten hun biologische begrenzingen getreden zijn, met enorme koninkrijken en ongelooflijke uitvindingen. We zouden kunnen delen in hun verzamelde wijsheid en zelf halfgoden kunnen worden.” En hoewel hij stellig volhoudt dat we geen mensen zullen vinden, vraagt hij: “Als wij geschapen zijn ‘naar het beeld en de gelijkenis van God’, zijn wezens uit de diepten van de ruimte die geen biologische relatie met ons hebben dan ook naar zijn beeltenis geschapen?”
Intussen schrijft AOL News over Richard C. Hoagland, voormalig NASA-adviseur, die beweert dat satellietfoto’s oude ruïnes op de maan laten zien en stelt dat foto’s die door astronauten op de maan zijn gemaakt opmerkelijke voorbeelden laten zien van anomalieën die volgens hem alleen verklaard kunnen worden als overblijfselen van een geavanceerde technologie.*
In zijn boek Dark Mission: The Secret History of NASA (“Duistere missie: de geheime geschiedenis van NASA”) verklaart Hoagland dat foto’s van Apollo-astronauten, die op websites van NASA beschikbaar zijn, prisma- of regenboogeffecten vertonen die alleen maar verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van grote glazen torens en koepels op de maan.
Voormalig astronaut Edgar Mitchell, die in 1971 de zesde mens was die op de maan wandelde en recentelijk het nieuws haalde met zijn overtuiging dat wij niet alleen zijn in het heelal, betwijfelt de beweringen over buitenaardse gebouwen op de maan. “Maar dat wil niet zeggen dat buitenaardse wezens de maan of Mars niet gebruikt hebben,” aldus Mitchell tegenover AOL News. “Het kan heel goed dat buitenaardsen gebruikmaken van de maan. Die lui moeten zich ergens in de ruimte ophouden. Misschien verbergen ze zich achter de maan.”
Over de aanwezigheid van buitenaardse wezens in ons zonnestelsel zegt Mitchell: “Voor mij is het slechts een kwestie van bewijs en het bewijs is overweldigend. Niet alleen zijn zij hier, zij zijn hier al een behoorlijk lange tijd, en hoe meer ik het onderzoek, hoe meer ik me realiseer dat dat veel langer is dan iemand van ons ooit gedacht had.”
Mitchell oppert ook een reden voor de buitenaardse aanwezigheid, wanneer hij zegt: “Sommigen schijnen hier te zijn om ons te helpen en zeggen: ‘Hé, jullie staan op het punt jullie beschaving te vernietigen met de manier waarop jullie dingen doen’.” (Bronnen: The Independent, VK; AOL News, VS)

Gerard Aartsen is medewerker van Share International en gevestigd in Amsterdam.

*Zie het antwoord van Benjamin Creme in Vragen en Antwoorden in dit nummer.