De vrije wil van de mens:
sleutel tot de huidige wereldcrisis

door Alexander Douwes Dekker

(Dit artikel is ingekort voor publicatie op deze website. Zie voor het volledige artikel Share Nederland, juli/augustus 2010)

De mensheid peinst al heel lang over een van de meest fundamentele twistpunten van ons bestaan, waarover nog altijd verhitte debatten worden gevoerd: heeft de mens eigenlijk wel een vrije wil? En zo ja, wat houdt onze vrije wil dan in en waardoor wordt deze bepaald? Hoe verhoudt onze vrije wil zich tot de wetten van de natuur of tot de Wil van God? Deze kwesties worden in ons dagelijks leven steeds belangrijker, naarmate de mondiale crisis zich steeds meer doet voelen.
Vele mythen, legenden en heilige teksten uit de grote oude beschavingen gaan over de vrije wil. Gewoonlijk beschrijven ze een held van koninklijke geboorte die op de proef wordt gesteld door de goden die zijn lot bepalen. In de antieke wereld, tijdens het Stier-tijdperk en daarvoor, ging de kwestie van de vrije wil vooral over het lot van keizers, koningen en prinsen, die naar verluidt van goddelijke afkomst waren en daarmee voorbestemd om te heersen.
Met het aanbreken van het Vissen-tijdperk en de verspreiding van de leringen van de Boeddha in het Oosten en die van de Christus in het Westen begon het concept van de vrije wil geleidelijk te veranderen. In de polytheïstische tradities van het Verre Oosten benaderden religieuze leraren en denkers het onderwerp – en doen dat nog steeds – vanuit verschillende interpretaties van de grote wetten van Karma en Reïncarnatie. In de monotheïstische tradities van het Nabije Oosten en het Westen bediscussieerden theologen en filosofen verschillende aspecten van de persoonlijke wil en de Wil van God, en ook dat gebeurt nog steeds, in termen van zonde en de moraal. De vrije wil van de mens wordt gewoonlijk slechts gezien als de persoonlijke keuze van bevoorrechte individuen om zich aan de betreffende religieuze traditie te onderwerpen (en de meeste tradities presenteren zichzelf nog altijd als het enige ware geloof, met uitsluiting van alle andere) of die af te wijzen. Dit, zo gelooft men, leidt ofwel tot verlossing en bevrijding of tot eeuwig lijden en verdoemenis.
In de laatste paar eeuwen is de kwestie van de vrije wil doorgedrongen tot het domein van de politiek, het onderwijs, de economie, de schone kunsten, wetenschappelijk onderzoek, technologie en de media. Het heeft met toenemende frequentie een rol gespeeld in politieke revoluties: de afschaffing van de slavernij, het begin van de vrouwenemancipatie, het formuleren van de universele rechten van de mens, sociaal bewustzijn en hervorming, de publieke opinie, en tegenwoordig in de moderne cultuur en nieuwe inzichten in de psychologie.
De kwestie van de vrije wil is uit zijn exclusief religieuze mal gebroken en is tenminste als ideaal in het menselijk leven doorgedrongen. Tegelijkertijd ligt misbruik van onze vrije wil aan de wortel van de mondiale crisis waarin miljoenen nodeloos lijden aan honger, ziekte en troosteloze armoede; waarin we ons leefmilieu vervuilen, onze ecologie verwoesten en ons klimaat verstoren; en waarin we geweld veroorzaken door misdaad, terreur en oorlogen. Steeds vaker worden we ons ervan bewust dat het juiste gebruik van onze vrije wil de sleutel tot oplossingen is, te verwezenlijken door bereidwillige samenwerking. Goede wil vormt de basis voor weldadige veranderingen overal ter wereld.
Het is interessant te zien dat de vrije wil van de mens nog steeds niet als een gevestigd wetenschappelijk feit wordt geaccepteerd, ondanks recente vorderingen in de neurowetenschappen en de psychologie. Veel wetenschappers geloven tegenwoordig – vaak nogal leerstellig – dat de keuzes die mensen maken, en alle gedachten die tot deze keuzes leiden, het directe gevolg zijn van gedragsconditionering, die op haar beurt weer gezien wordt als het directe gevolg van breinactiviteit. Met andere woorden: men gaat ervan uit dat inmiddels wel is bewezen dat de menselijke vrije wil niet bestaat en dat mentale activiteit hetzelfde is als hersenactiviteit.
In de esoterische leringen van onze geestelijke Hiërarchie, zoals gepresenteerd in de boeken van Alice A. Bailey, Helena Roerich, Benjamin Creme en anderen, zijn talloze uiteenzettingen over de vrije wil van de mens te vinden. Dit zijn verwijzingen vanuit zowel het persoonlijke perspectief van de individuele menselijke evolutie als vanuit het perspectief van de mensheid als geheel, als een Centrum binnen het planetaire stelsel. Dit is in overeenstemming met het Waterman-bestel, nu we de Nieuwe Tijd binnengaan, waarin wij, de mensheid als geheel, ons geleidelijk bewust worden van onze ware energetische en esoterische rol, zowel in relatie tot de Hiërarchie – het planetaire Hartcentrum, als tot Shamballa – het Centrum waar de Wil van God gekend wordt. Op individueel niveau worden miljoenen mensen zich, onder de toenemende invloed van hun ziel, bewust van hun vrije wil wat hen aanzet tot handelen ten behoeve van onze gezamenlijke menselijkheid en de planeet als geheel.
In Esoterische Psychologie II, (door de Meester Djwhal Khul aan Alice Bailey gedicteerd; blz. 21) wordt dit als volgt weergegeven:
“Men zou kunnen zeggen dat binnen de grenzen van intelligente leiding van de intelligente mens er een vrije wil bestaat voor zover het de werkzaamheid in het mensenrijk betreft. Waar geen mentale werkzaamheid aanwezig is en geen vermogen om te onderscheiden, te ontleden en te kiezen, daar bestaat geen vrije wil. Binnen de uitgestrektere processen van het Plan, zoals het de gehele planetaire evolutie omvat, is er echter voor de kleine eenheid, de mens, geen vrije wil. Hij is bijvoorbeeld onderworpen aan, wat we noemen, een “overmacht” en hier tegenover staat hij hulpeloos. Hij heeft geen keus en kan er niet aan ontkomen. Hierin schuilt een wenk voor de werking van karma in het mensenrijk; karma en intelligente verantwoordelijkheid zijn onlosmakelijk met elkaar verweven.”
In Maitreya’s Leringen – De Wetten van het Leven (blz. 22) wordt het vaak complexe onderwerp van de individuele vrije wil op een heel directe en simpele manier behandeld. Maitreya zegt: “Wees oprecht van geest, wees eerlijk in je denken, wees onthecht.” Wanneer je het Zelf overlevert aan denken, geest en lichaam (wanneer je je vereenzelvigt met gedachte, kracht en materie) wordt alles voorbeschikt. Dit betekent dat je onderworpen bent aan conditionering, dat je gedachten en daden het gevolg zijn van conditionering, dat je je vrije wil verliest. Gehechtheid is zodoende het verlies van vrijheid. Onthechting is vrijheid. “Zelfs als je Mij ziet, loop Mij dan niet achterna. Ik ben niet gekomen om volgelingen te creëren. Als je met Mij te koop loopt, weet je niet Wie Ik ben. Wat je zelf ervaart, is je rijkdom.”
Agni Yoga (366) biedt wat meer inzicht in het belang dat de Hiërarchie aan de vrije wil hecht: “Het zoeken naar de ruime toepassing van de Leer zal vaardigheid verlenen. Maar men kan gemakkelijk een verwacht resultaat vernietigen, want Onze stem uit de verte is als het ruisen van het riet. De vrije wil die in opstand komt moet niet worden bestreden. Wij betreuren het wellicht en fluisteren nog eens, maar de wet van de vrije wil, als een onvervreemdbare eigenschap van de mens, waarborgt zijn waardigheid.
“Wanneer ik zeg: ‘Oefen geen dwang uit’, doel Ik juist op de wet van de vrije wil. Wie zou een takje willen buigen dat stram staat door zijn eigen wilskracht? En zou de terugslag niet erger zijn dan het buigen? Zoek dus een manier om mensen aan te trekken zonder hun wil te molesteren.”
De leringen van de Hiërarchie (die ons slechts ter overweging worden aangeboden) onderstrepen dat onze vrije wil, ofschoon begrensd, heilig is en essentieel voor onze evolutie als unieke mensen binnen het planetaire stelsel. Wij worden als mensheid benaderd door de Hiërarchie onder de wet die garandeert dat onze vrije wil niet geschonden kan worden. Maitreya, de belichaming van Liefde op onze planeet, leidt de weg in deze grote aantocht, terwijl de mondiale crisis in al haar aspecten een climax bereikt.
Kort nadat Maitreya uit Zijn oude verblijfplaats in het Himalaya-gebergte was getreden en Zich in de Aziatische gemeenschap van Londen had gevestigd, benadrukte Hij het belang van de menselijke vrije wil (Boodschap nr. 3, 22 september 1977):
“Sta Mij toe jullie te helpen. Sta Mij toe jullie de weg te wijzen, die leidt naar een eenvoudiger leven waarin niemand iets te kort komt; waarin geen twee dagen gelijk zijn; waarin de Vreugde van Broederschap uit alle mensen spreekt.

Mijn taak is het om te leiden en te begeleiden, maar jullie moeten zelf willen volgen. Anders kan Ik niets doen. Mijn handen zijn door de Wet gebonden. De mensheid moet zelf beslissen.”